Moved to / Is verhuisd naar


Waarom dat zo is, verneem je hier


vrijdag 31 december 2010

Een nieuw jaar.















"Hij staat in de sneeuw, aan de poort van de stad en prikt de dagen van december op zijn hoed.
Hij fluit zijn pluchen lapjeskat, want hij heeft last van muizenissen die nesten maken in zijn baard.
Maar die laat hem altijd mooi fluiten, het dier preekt ernstig voor de vissen, gevallen van de haringkar."



Boudewijn de Groot bezingt samen met Elly Nieman in "Meester Prikkebeen" heel treffend de sfeer rond Kerst en Oudejaar...
Telkens ik het liedje hoor zie ik de vuurpijlen zó de lucht in gaan, maar voel ik ook het tweeslachtige van al dat feesten.
Ik dacht er al een tijdje aan om die 'Meester Prikkebeen' eens op papier te zetten en dat heb ik bij deze dan ook gedaan.

Samen met Meester P. zwaai ik hier op mijn blog het oude jaar uit.
Ik wens u allen een voorspoedig, gezond en vreugdevol 2011 toe.
Maak er nog een gezellig feest van en haal maar gerust de fles met bubbels al uit de ijskast, het aftellen kan beginnen.











































De laatste nacht komt aangevlogen
De laatste slagen zijn gevallen
...  drie
... twee
... één !

'n Vuurpijl spuit de hemel in...






° O °

zondag 26 december 2010

Vlieg hoog...








O ja, ook ik was ooit een heel onzeker kind, dat dacht dat alles voor altijd zou blijven zoals het was, wanneer ik het maar stevig genoeg vasthield. 
Maar iedereen leert bij, en ik ontdekte dat de échte overlevenden zij zijn, die alles kunnen loslaten op momenten dat dit van hen vereist wordt. 
Mensen die telkens weer opstaan wanneer de grond vanonder hun voeten wordt weggemaaid en zonder twijfelen, met lege handen toch weer opnieuw beginnen met datgene waarmee ze voorheen bezig waren … “Leven tot ter dood”. 
Houvast…? Het zou me wat… dat geeft het leven niet. Nooit!... Het is een illusie waar we onszelf mee opzadelen. 

Als we maar hard genoeg werken zullen we gerespecteerd worden… 
Als we maar geld genoeg verdienen zullen we steeds iets te eten hebben… 
Als we maar een eigen huis kopen, zullen we nooit zonder beschutting zijn… 
Als we maar kleren genoeg aanschaffen zullen we nooit naakt te behoeven rondlopen… 
Als we de mensen rondom, aan ons binden, volgen ze wel en zullen we nooit alleen zijn… 


We denken onze noden te kunnen lenigen met dingen te verwerven. 
Toch duurt het voor het leven slechts een vingerknip om ons dat alles weer te ontnemen. 
Wie droomde er niet van ooit te kunnen vliegen als een vogel?
En wie beweert dat dit onmogelijk is? We vergeten alleen dat daar durf en moed voor nodig zijn. 
Een vogeltje doet het gewoon. Mensen niet, die denken,… vaak en veel teveel. Ons zelfbewustzijn staat in de weg; als een vloek nagelt het ons telkens weer aan de grond vast. 
En toch… uiteindelijk staan we aan het eind allemaal zonder keuze… en met lege handen voor de afgrond. Dwìngt het leven ons, om ook hààr te laten gaan en onze droom te volgen ... 
Zij leert ons keer op keer, zolang het nodig is, dat degene die de moed niet heeft om los te laten en uit het nest te springen, ook al kreeg hij duizend vleugels, nooit zal vliegen.




maandag 20 december 2010

Een zàààlig kersfeest, het jaar rond.


° O °





Overal ter wereld zijn er schattenjagers die verlangend zoeken naar die ene zwarte parel, maar het meisje wist wel beter...





De kerselaar strekt haar naakte takken uit. En slaakt een diepe zucht.
Het werk zit erop voor dit jaar.
In maart toen zij wakker werd uit haar winterslaap hadden de lentekriebels haar zodanig zwaar te pakken gekregen dat zij amper een maand later overladen met tedere roze bloemetjes de hele tuin in een feestroes bracht waar ze zelfs nu nog van nagenoot.
Alle bijen uit de wijde omgeving waren komen meevieren, en de zon had zo z’n best gedaan tijdens de wittebroodsweken, dat in juni de vruchten niet te overzien waren.
Gezweet en gezwoegd had zij vervolgens, om haar kroost dik en rond te krijgen. Geen moeite was haar teveel.
Zelfs tijdens de warmste middaguren hield ze standvastig ieder blad gespreid.
Zij kende rust noch duur en kon er dan ook trots op zijn; haar kinderen hoefden niets te ontberen, ze kregen alles wat ze maar wensten;
Voldoende licht, warmte, malse regen, het sussende gefluister van de wind kortom, alles wat hen tot wasdom bracht.
Ze had het slim gespeeld. Elke schat had zij zorgvuldig beschermd onder een toefje bladeren.
Glurende rovers zagen niet welke schoonheden ze allemaal onder haar lover verborgen hield.
Alleen aan het meisje, dat tijdens haar dagelijkse dwaaltochten door de tuin kwam kijken of alles naar wens verliep, toonde zij haar schatten. Het deed haar goed, het kind te zien lachen toen ze naar haar prachtige bladerdek keek en al die glanzende juwelen zag hangen.
En zo gebeurde het dat, toen haar blozende lievelingen groot en rond genoeg waren en de tijd was aangebroken om los te laten, zij haar tuinprinses, wie het niet was ontgaan hoeveel zorg en energie ze wel besteedde aan hen, verzocht haar daarbij te helpen.
Overal ter wereld zijn er schattenjagers die verlangend zoeken naar die ene zwarte parel, maar het meisje wist wel beter;
Zij hoefde helemaal niet op zoek te gaan. Ieder jaar in juli werden ze haar zomaar door die prachtige kerselaar rijkelijk in de schoot geworpen.
Het enige wat ze daarvoor hoefde te doen was dagelijks met een mand aandraven om de boom van haar zware taak te kwijten.





De kersenkinderen doken van hun schuilplaats recht die mand in, en voeren met haar weg, naar andere oorden. Geen mens die er stil bij staat hoe die kersenpitjes zich in heel de wijde omtrek en ver daarbuiten verspreidden.
Sommigen wilden blijven, maar het leven beslist daar anders over.
Vedervrienden van de tuinprinses, die hen uiteindelijk dan toch hadden ontdekt, kennen geen mededogen, rukten hen los uit moeders’ armen en namen hen mee naar het nest, of lieten hen bloedend achter op de aarde, waar de insecten zich tegoed deden aan het zoete sap.
Hun blanke pit door de aarde beschermend toegedekt en beweend door de hemel, zou door het zonlicht worden gekoesterd tot een jonge twijg.

Uiteindelijk had de kerselaar finaal afscheid genomen van de nog resterende nestblijvers.
Een zwerm spiekelspreeuwen was neergestreken aan haar voeten en tussen haar takken, zodat, binnen het halve uur, haar laatste kroost voorgoed was verdwenen.
Waarschijnlijk meegenomen op een vlucht naar vruchtbaarder grond, zo mijmerde ze.
Neen, dit betekende nog lang het einde niet…
Haar takken waren weer licht en voelden opnieuw veerkrachtig aan. Een last viel van haar af. Gedaan met zorgen. Ieder van haar kinderen had nu wellicht zijn eigen plekje al lang gevonden. Zij zullen wortelen en sterke zwarte parelbomen worden net als zij.

De tijd van hard labeur zat er op, nog even nagenieten van de herfstrust.
Weldra kon ze zorgeloos slapen gaan,om daarna met nieuwe moed opnieuw te beginnen.

Het meisje had aan het eind van de zomer kleurige lantaarns in de armen van de kerselaar gehangen en kaarsen aan haar voeten gezet. Samen vierden ze de oogst van het voorbije jaar en vergaten de moeite die het hen had gekost. Er was weer even leven in de tuin, net als op het huwelijksfeest in de lente. Woordeloos begrepen die twee elkaar en wisten stilzwijgend; vandaag eindigt weer een seizoen…

De kaarsen bleven staan en hielden de wacht, terwijl na verloop van tijd de kleurige lantaarns scheurden in de oostenwind die met zijn vleugels de koude en sneeuw aandroeg.

Op de vooravond van de wintertijd, is de kerselaar in alle stilte uit haar gouden feestgewaad geglipt en heeft ze haar witte slaapkleed aangetrokken.
Toen is ze zachtjes ingedommeld.
En het meisje, genesteld bij de open haard met haar kersenpittenkussen op schoot, droomt haar droom van wat het komende jaar zal brengen.
Geduldig wachtend tot de nieuwe lente, dankt zij het leven en verzoekt haar, nog vele jaarringen te schenken…
aan de kersenboom en haarzelf…








° O °

zaterdag 18 december 2010

Curieuzeneuzen en vraagstaarten...

Heel m'n leven lang al, lukt het me niet m'n aandacht gefocust te houden.
Er zijn zoveel dingen te zien en we hebben als mens zoveel mogelijkheden in ons om daar iets mee te doen, dat de tijd die ons hier gegeven wordt, veel en veel te kort is.
Het is vast de nieuwsgierigheid die honger, om te weten, die me daarbij allicht de das omdoet.
Ik denk soms dat eenzelfde gevoel, ook de vlinders zou bekruipen, mochten ze over ons denkvermogen beschikken.

Als een rups is het nog vrij eenvoudig; je breekt uit je eitje en zit onder de koolbladen verscholen. Een leven lang merk je alleen maar het groen rondom, misschien nog een streepje blauw van de lucht en beperkt je smaakervaring zich tot die waartoe je gedetermineerd bent. Rupsen blijven immers bij dezelfde waardplant tot ze klaar zijn om zich in te poppen.

Mensen niet; zij hebben voortdurend de drang om verder dan die kool, eik of populier te gaan kijken.
We vreten ons vol informatie tot we er niets meer bij krijgen, we ontdekken kleurenvariaties, van groen, combinaties van tinten en alsof dat nog niet volstaat, ook nog klanken, geuren en smaken die maar binnen blijven stromen.
Op een gegeven ogenblik, geraak je oververzadigd en sluit je jezelf af. Het wordt teveel.
Je kruipt in een coconnetje weg van alles en iedereen. Maar niet voor lang. Algauw beslist het leven om je er als een vlinder weer uit wakker te roepen.
Samen met je vleugels ontvouwt er zich nu ook een wereld die je niet enkel bekruipt, maar die bevlogen wil worden.

Wilde bloemenvelden, bedwelmend en net als jijzelf vol van kleur. Je wordt overvallen door nog meer indrukken. Je ziet, voelt, hoort een wereld die vraagt om bezongen, bespeeld, geschilderd, getekend, beschreven en besproken te worden en weet totaal niet waar eerst te beginnen.

Je zingt het uit in het hoogste lied, maar da’s niet genoeg, je weet dat het beter kan en leert instrumenten bespelen om nog hogere en nog lagere tonen te halen. Je ontdekt dat je zelf ook uit het niets dingen kan tevoorschijn toveren met je eigen kleuren. Je leert tekenen, schilderen, schrijven, maar nog ligt het niet in je vermogen om daarmee uit te drukken wat er allemaal door je heen stroomt aan gevoelens.
Denkend aan het einde lijkt je leven veel te kort, de informatie veel te overweldigend en net als de Argema Mitrei, ben je een vlinder zonder mond, gedoemd om rond te vliegen tot alle energie je lichaam heeft verlaten en je in al die overvloed omkomt van de grote honger, met een verhaal dat niet te vertellen valt.
Is dàt het lot van iemand die zich laat overrompelen door al die indrukken?
Wreed volgens u?
Maar wat dan te denken over zij die zich wèl volproppen, en uitpakkend met zwaarwichtigheid, hun leven beëindigen achter glas, in een kijkkast, vastgepind met hun rug tegen de muur?
Da’ s ook geen fraai beeld om mee te besluiten, toch?

Al even wreed is de liefde, zij plukt je met huid en haar uit die blauwe lucht om je als voer aan de toekomst te geven… Waar blijft het mededogen?
En wat met de vrije wil?
Geeft het leven, ons mensen de mogelijkheid om de weg en het eindpunt zelf te kiezen, of toch niet? Is er wel een weg en een eindpunt? Is er wel een keuze?
Of zijn we gedoemd om te sterven vol verlangen, aan de pogingen onszelf de grenzen op te leggen waarbinnen we gefocust alsnog iets tot stand brengen? 

Hoe lang nog kan ik van moment tot moment rondfladderen, alsof ik tijdloos ben, alvorens men mij geërgerd vangen zal …? 

maandag 13 december 2010

Ribbedebie...

Rite, mythe, fabel of fantasie?

copyright foto DagEnDauw 



Het wordt ten stelligste afgeraden om lang tussen tamme ganzen te vertoeven.
Eerder nog ben je zelf getemd dan dat je een enkeling wild van hart zou maken.
Het zijn vergeefse pogingen.
Daarom vlieg ik ieder jaar, met de wilde ganzen mee, terwijl de koeien nog hun natte neuzen en zachte uiers in het bedauwde gras duwen; de kleine zwarte onheilsbrengers, zich tot de vlucht verzamelen om hun duistere vleugels over gekortwiekte maïsvelden uit te slaan en de grote vuurbol, de buikranden van witte nimbuswolken in lichterlaaie zet.

Omdat de herfst me naar binnen tracht te drijven, vlucht ik weg met mijn gedachten.

Het is niet de duisternis die me schrik aanjaagt, o nee. Ik houd van het donker en de zaligmakende rust en doe zelfs niets liever, dan langs de dijken dwalen rond middernacht.
De bijna totale stilte waarin alleen het zacht ruisende water en het ritselen van gewassen wordt doormaasd  met het tsjirpen van krekels die zich niet in bedwang kunnen houden vind ik overweldigend.
Wanneer de maan daar overheen een glanzend vernislaagje legt ... maakt dat alles mij uitzinnig tevreden met het leven.
Een wereld voor mij alleen, geen levende ziel te bespeuren, dat is puur genieten.

Neen, waar ik koude rillingen van krijg is, wat er in die najaarsduisternis besloten ligt; datgene wat de dingen hun kleuren ontvreemd.
…De onmacht die de bladeren aan de bomen ontrukt, de zon te vroeg over de eindlijn van de dag duwt, de laatste bloemen van alle geur ontdoet, de dagen hun warmte ontneemt en de nachten tot zwarte krochten maakt.
…De nakende dreiging, die de vogels hun vreugdevolle zingen belet en het hunebed spreidt voor de stervende Pan.

Wanneer moerasgeesten, mij ’s morgens vroeg vanuit de wissen wasmand aangrijnzen met hun oude koppen en hier het voorgeborchte van de winter ontsluiten door de hellepoorten van gemis te openen …
Wanneer het verdriet van een verloren strijd om het eeuwige leven tastbaar wordt, dwingt de tijd me te vertrekken, de zon van het Noorden achterna…
Zó behoed ik, met mijn eigen leven, de vonk diep in mij, die in de lente alles weer wekt.

Ik hoor de roep, ik ga… en word Dún Fhearghusa’ s dwaallicht … in een millennialang vergeten verhaal, op zoek naar een toevluchtsoord tegen midwinternacht.



° O °

zondag 5 december 2010

De zondag meteen dichterbij...










Een herfstige zondagmorgen, zachte pianomuziek op de achtergrond, een waterzonnetje dat door het vensterraam naar binnen komt gluren en een knusse sofa om jezelf in te nestelen. 
Meer is er eigenlijk niet nodig om je te laten meevoeren naar de wereld van deze dichteres. 

Met twee vergeelde gedichtenbundels van haar op schoot, nam ze me bij de hand en trok me in gedachten met haar mee de velden in. Keuvelend langs Vlaamse wegen belandden we bij de vermolmde boom die aan de zoom van een akker op ons wachtte en aan wiens wortels we een brief vonden die ongemerkt was weggewaaid. 
De schrijfster ervan heeft 'm nooit terug gevonden. 
Alice had hem voorzichtig opgevouwen, in haar jaszak gestopt en mee naar huis genomen om hem daar te bewaren, te koesteren en er een gedicht over te schrijven. 
Haar avondliedeke zal u vast wel kennen. 
Maar van onze zondagochtendpromenade bracht ik speciaal voor u deze  twee gedichten van haar terug mee, omdat die mij het meest raakten.


Maak er nog een fijn weekeinde van.



- DagEnDauw -










VERLOREN BRIEF 


Zoo langs de gevels van vunze buurt
speelde de wind met verloren brief;
dat strooide muziek
in de doodstille steeg.
Toen werd in avond laat en leeg
een zwervend blad
mij stillekes lief.

Ik droeg het mee naar een weelde-land,
ziellooze kamer met brokaat gordijn;
daar zong het, sukkel van letter en lijn,
een goddelijk lied in mijn hand.

Waar de vrouw van het volk
in stamelschrift
heur donkeren roep van liefde belijdt
schreit iedere fout van taal en stijl
heur eigen droeve liefelijkheid.

Zoo groeide 't parvenu-salon
vol dissonanten tot een nood-sireen verstard.
Het milde binnenkomen van den dag
heeft mij, beschaamd, 't verwende hart
doen vluchten van zijn floeren peul
naar stroef geheim van volksche straat
die dwars door smoor van goren tijd
klaar van mirakel staat. 





MOLME BOOM




Wie zal 't u aanzien
die leproos van voet
diep met uw wortels
in verrotting wroet
dat gij nog 's avonds klimt
langs weke bladertrappen
en boven uw mizerie
met de sterren staat te klappen?

Wie zal 't u aanzien,
uitgestoten mens,
die op uw schande wankeldoolt
tot leste grens
terwijl ons onbarmhartigheid
uw zondemantel zoomt
dat gij langs drassen weg
van witte heirbaan droomt?

Wie zal 't u aanzien?
God en enklen maar.
Ach, wisten al de mensen van elkaar
't geheim beluik
van 's harten loense wijken
waarin de trappen staan 
die naar Gods liefde reiken.  







beide gedichten komen uit de dichtbundel "Schaduw" -  van Alice NAHON (1928)

Foto's (uitgezonderd portret) : "DagEnDauw"







dinsdag 30 november 2010

BE AWARE!

- photo by  H.Fathers -




I tell you ; 
There’s only one devil.
We all play the game on a different level,
but whatever and whoever we fight,
there ‘ll always be one devil in sight.


Believe me in this game called “ life“
there are no enemies to beat,
unless with love and light,
our own devil inside.

- DagEnDauw -



                               - M. C. Escher -

donderdag 25 november 2010

White Christmas




Gisteravond half acht zal het ongeveer geweest zijn want het was alleszins al een tijdje donker buiten, werd er aangebeld . Geen idee wie me op dit uur nog nodig zou kunnen hebben. Ik was dan ook niet echt gehaast, met als gevolg dat de bezoeker algauw nog twee keer opnieuw op de bel drukte en meteen ook verklapte wie hij was. Ik herken zijn kinderlijk ongeduld uit de duizend omdat ik het al vaker mocht ervaren.

Ik opende de deur en daar stond hij; A. het zoontje van de buren.
Of ik misschien al in de brievenbus had gekeken? Of ik al “ÌETS” had ontvangen.
‘Een kaartje…soms?’
‘Een kaartje…?’ Dacht ik verbaasd bij mezelf… Had ik iets te vieren binnenkort?!?

Benieuwd als ik ben en met zijn grote afwachtende kijkers op mij gericht voelde ik het haast als een morele plicht om tot actie over te gaan. Ik greep de sleutel van de brievenbus die aan het haakje achter de deur hing en stapte, hem verzekerend dat we het antwoord op zijn vraag nu wel heel gauw zouden weten, kordaat naar het begin van de oprit vóór huize DagEnDauw.
Ik opende het metalen deurtje en tastte met m’n hand in de donkere holte van de brievenbus.
Die was schijnbaar leeg… op één enveloppe na die zich in een hoekje schuil hield, aangedrukt tegen de kille betonnen bodem, als wou het zich zó tegen de kou en nattigheid behoeden.
Ik graaide het kleinood eruit, draaide het slotje weer vast en liep terug, richting voordeur en afwachtende buurjongetje.
Zwaaiend met de enveloppe in mijn hand waarop mijn naam in donkere inkt stond geschreven, voorafgegaan en gevolgd door een rood hartje, keek ik hem vertederd aan.
“Kijk! Wat ik ontvangen heb! Zal ik ‘m maar meteen ook open maken?”.
Ik voel zijn verwachtingsvolle blik en besluit zijn geduld niet langer op de proef te stellen.
Ik duw m’n pink, voor de gelegenheid als briefopener gebruikend, in het ongelijmde gaatje van de plooi waar de omslag overgaat in de sluitklep en rits voorzichtig langs de vouw om de enveloppe niet al teveel te beschadigen.
Binnenin vind ik de kaart …

Een glinsterende kaart met Kerst en nieuwjaarswensen!
Verzaligd glimlachend kijk ik naar de hartjes die m’n buurjongetje ook hier in rode pen heeft opgetekend en die aan weerszijden zijn kerstboodschap in blauwe inkt flankeren. “Wow, dat heb je sierlijk geschreven en getekend zeg. Maar je bent er wel heel vroeg bij hé dit keer?
Weet je, dat jij de aller- aller ÀÀÀÀllereerste bent van wie ik zo’n prachtige wensen voor Kerst- en Nieuwjaar ontvang? Dat kaartje verdient een ereplaats bovenop mijn kast, verzeker ik hem.
Hij lacht tevreden.

Oké, een maand op voorhand is behoorlijk vroeg, en ergens zegt een stemmetje in me dat hij waarschijnlijk stiekem de voorraad wenskaarten van z’n mama heeft aangesproken, gezien het duidelijk zonder enige tussenkomst van een postbode in mijn bus is terechtgekomen. Maar wanneer kinderen in de winkels al vanaf hun eerste schooldag in september met die “lieve Sint” rond de oren worden geslagen, waarom zou MIJN buurjongetje mij dan niet al een maand op voorhand het beste van de wereld mogen toewensen voor de Kerst en het Nieuwe Jaar?
Voor mijn part viert hij gewoon iedere dag kerst en vrede op aarde! Wat dàt betreft, heeft hij nog een zware missie voor de boeg.
Ik heb ‘m een dikke knuffel gegeven en een kus op zijn guitige snoet.
Ik heb ‘m bedankt voor zijn nieuwjaarsgroet.
En hop! Daar ging hij … mijn blije huppelende superheld vol verrassingen wiens eerste queeste voor het Nieuwe jaar, alvast tot een goed eind was gebracht… weer helemaal de weg terug huiswaarts.
Benieuwd waarmee hij nog met Kerstdag en Nieuwjaar zelf, op de proppen zal komen...


Epiloog :

‘Had A. het soms voorvoeld?’ Zit ik me hier nu achter mijn scherm verbaasd af te vragen.
Terwijl ik uit het venster zit te staren, dwarrelen uit de grijze wolkendeken die onze aarde vannacht tegen de kou heeft omgeslagen, de eerste donzige witte vlokjes van dit jaar naar beneden.
“Het weer” speelt het spelletje alleszins mooi mee… als het vandaag dan toch Kerst is, laat het dan meteen ook een witte zijn, moeten ze vast hierboven denken…
Ik hoef er niet meer van te dromen ik krijg vandaag al een “White Christmas”.

Het kleine kerstmannetje van naast de deur, bracht niet alleen zijn vredeswensen, maar ook heel even al een witte wereld naar me toe. Toch schitterend niet?

En zoonlief, die de dingen graag wat ludieker bekijkt, bezorgde me de volgende video over de "ware" geschiedenis van de "echte" kerstman…



Namens hem en mij alvast veel kijkplezier!




En dan nu gedaan met dromen… Back to real life...






° O °

zaterdag 20 november 2010

TRANSCENDANCE






Zaterdag…’t is weekend.
Deze ochtend, de wind zat waarschijnlijk net in de goede richting, dwarrelde van buiten een elegie mijn dromen binnen.
Terwijl ik heel in de verte de kerkklokken hoorde luiden, kwam uit net dezelfde richting een loeiende sirene aangewaaid. Aanvankelijk heel zachtjes, om daarna in drie concentrische cirkels telkens dichter en dichter te naderen. Ik ontwaak en mijn gedachten beginnen te malen.
O jee, een ongeval… waarschijnlijk hier ergens in de buurt en veel verder hoef ik dan niet meer na te denken.

Wanneer er sirenes onze richting uit komen mag je er donder op zeggen dat het ongeval gebeurd is op de Rijksweg een honderdtal meters verwijderd van mijn deur. En inderdaad, de derde keer dat de geluidsgolf aanzwelt, snoert de sirene rakelings onze laan voorbij recht het kruispunt van de Rijksweg tegemoet.

Toen, terwijl ik klaarwakker naar het plafond van de slaapkamer staar begint ook de videoclip bij de muziek zich voor mijn geestesoog te ontrollen. Ambulanciers die uit de wagen springen om de schade op te meten, politieagenten die de plaats van het gebeuren verkeersvrij trachten te maken.
Met een diepe zucht probeer ik uit alle macht de beelden te verjagen alvorens er ook nog bekende gezichten beginnen op te doemen, wanneer opeens de tonen van de sirenes weer komen aanzetten. Nu in omgekeerde cirkels van dichtbij tot weer veraf. Van fortissimo naar mezzoforte, van forte naar mezzopiano om uiteindelijk van mezzoforte naar pianissimo over te vloeien en zachtjes weg te sterven tot het enige geluid in de kamer enkel nog mijn in- en uitademen is…

Ik adem… dus ik leef nog, hèhè! Terwijl heel in de verte ik nog even de laatste slagen van de kerkklokken tel, klinkt het slotakkoord… Het versleept zich door de lucht als een veel te zware eiken boekenkast die over houten planchetten wordt getrokken… een vliegtuig dat zich door de koude luchtlagen een weg zoekt naar de zon.
Ook hier eerst zacht, dan aanzwellend om weerom uit te deinen in die hemelse verte. 
Na het orgelpunt vraag ik me af: Was dit nu een elegie van het leven of eerder de dans van een mensenmaatschappij die, net als een wervelende woeli-meester, voortdurend in rondjes draait tot de trance erop volgt ?
Ik geeuw, strek me eens flink uit en wip uit bed.

Ik ga vandaag een rondje meedraaien op deze gekke paardenmolen en me, om te beginnen, naar de markt spoeden ! 

De dood had dan misschien wel de tuinman te pakken, maar mij nog lange niet!





Instappeuh!!!


 We vertrekken...




   

vrijdag 19 november 2010

EEN VROUW


Iedereen zat al aan een tafeltje in de zaal, klaar voor de voorstelling, toen ze samen met haar dochtertje binnenkwam en haar ogen over de mensen liet dwalen op zoek naar een zitje voor hen beiden.
Ik merkte haar aarzeling en gaf een teken dat er aan het tafeltje waaraan ik zelf had plaats genomen nog wel enkele stoelen vrij waren.
“Stoort het niet als ik hier kom zitten”, vroeg ze. “Natuurlijk niet” antwoordde ik “maak het jullie gemakkelijk”.
We bestelden een glas wijn en raakten aan de praat. Zo kwam ik te weten dat ze net als ik gedichten schreef en schilderde.
Maar het eigenaardigste van al was, dat na wat heen en weer praten, haar dochtertje me plots weer herkende van een proefles taiji die ze bij onze vereniging, samen met haar moeder gevolgd had enkele weken voordien.
Het leven had haar andermaal op mijn pad gebracht, eigenaardig...
Die avond zouden haar gedichten, afwisselend met die van andere schrijvende medemensen waaronder ook enkele van mezelf, worden voorgedragen. We waren allebei gespannen, dat spreekt voor zich.
Het werd een behoorlijk intense avond, (je eigen gedichten horen voordragen en je emoties te kijk zien staan voor een hele zaal, is een heel rare ervaring, dat kan ik wel verzekeren.)
Wanneer de voorstelling ten einde was, besloten we dan ook samen nog wat na te kaarten in een lokale taverne bij een kop koffie. Daar vernam ik dat ze, desondanks haar jonge leeftijd een paar jaar voorheen weduwe was geworden. Dat verklaarde meteen ook waarom al haar gedichten over de dood gingen. Maar verder leek ze het onderwerp te willen mijden. Er waren dingen die ze duidelijk nog niet had verwerkt, dus ging ik er ook niet verder op door.

Er waren andere onderwerpen waarover we wel samen konden praten en het klikte tussen ons.
Ze maakte op mij de indruk van een intelligente, openhartige, gevoelige en vrijgevochten Turkse vrouw, die blijkbaar niet door het leven was gespaard, maar die desondanks de moed niet had verloren en enorm haar best deed om samen met haar dochter te bouwen aan een nieuw leven zonder de man die zij had bemind en die ze duidelijk nog altijd enorm mistte. Het was bijna middernacht toen we allebei realiseerden hoe vlug de tijd voorbij was gegaan… Haar dochter hoorde al in bed te liggen, oordeelde ze, terwijl het meisje, zoals de meeste kinderen van die leeftijd, natuurlijk onmiddellijk beweerde nog niet moe te zijn…
We namen afscheid na de uitwisseling van adressen en telefoonnummers met de belofte elkaar op de hoogte te houden wanneer we zouden tentoonstellen of om samen in de nabije toekomst misschien nog eens iets te gaan drinken.

Deze ontmoeting dateert van januari 2009.
Ach, u weet wel hoe dat gaat … het leven herneemt zijn gewone gangetje, je denkt wel af en toe;  ‘ik zou die of die persoon nog eens willen contacteren’, maar om één of andere reden lukt dat niet meteen. Ik heb Nerkiz sindsdien dan ook niet meer teruggezien noch van haar iets vernomen.
Tot ik onlangs van haar opeens een mail ontving.
Dat haar “onrecht” was aangedaan. Opeens las ik een radeloze vrouw die blijkbaar de weg zocht in ons juridisch systeem, helaas zonder meer informatie over het waarom. Of er zich onder haar vrienden en kennissen soms mensen bevonden die haar konden helpen die weg te vinden Het was een noodkreet.
De juridische wereld is voor mij onbekend terrein, vandaar dat ik besloot nog even te wachten met een antwoordje te sturen.

Groot was echter mijn verbazing toen ik diezelfde dag in de krant bij mijn ouders het relaas onder ogen kreeg over de uitspraak van een rechtszaak, aangaande feiten die vijf jaar voorheen waren gepleegd… Een brandstichting waarvan de dader die week werd vrijgesproken door de jury en waarbij de moeder en dochter de brand hadden overleefd maar de vader en zijn twee zoontjes om het leven kwamen.
Ik begon verbanden te leggen. Toen ik de namen vermeldt zag staan werd alles duidelijk.
Ik begreep opeens wat voor akelig drama zich in het verleden van die jonge vrouw en haar dochtertje had afgespeeld, waarover ze toen niet kon of wou praten.

Kort daarna vernam ik bovendien dat ze in haar radeloosheid strafbare feiten had gepleegd waarvoor ze een celstraf van vijf jaar riskeert.  
Ik weet, waartoe radeloze mensen in staat zijn, en kan haar reactie best begrijpen.
Bovendien stel ik me op dit moment, nog meer dan voorheen, serieus vragen bij de rechtvaardigheid van ons juridisch systeem.
Plots raakt een nieuwsfeit aan mijn persoonlijke leven.
Ik weet dat ik niet objectief ben, dat ik haar ook niet zal kunnen helpen, maar zeg nu zelf, kan ik het gegeven, dat ik deze vrouw ontmoet heb, zomaar naast me neerleggen en zwijgen over hoe ik haar zag, terwijl ze in de media bijna als een misdadigster werd afgeschilderd?

Ik kan niet tegen onrechtvaardigheid. Ik vond het een kaakslag voor justitie dat er nog maar sprake van was dat zij wèl gevangenisstraf kon krijgen voor wat ze deed, terwijl degene die verantwoordelijk was voor de dood van drie van haar meest dierbare naasten (ook wanneer dit onopzettelijk was, zijn advocaten beweren dat hij per ongeluk een papier in brand stak, dat per ongeluk op een stapel karton gooide en toen wachtte tot het uitdoofde, maar dat het de wind was die, het vuur naderhand terug heeft aangewakkerd wanneer hij alweer was weggegaan…)  geheel werd vrijgesproken. 

Het is niet veel wat ik doe, maar ik hoop, door dit verhaal te vertellen en met onderstaand gedicht een inkijkje te gunnen in haar hart, dat toch een aantal mensen geraakt worden door het lot van deze vrouw.
Mijn bescheiden bijdrage tot de rechtvaardigheid in deze wereld.


     -  DagEnDauw- 






Een grafsteen staat jou niet



Liefste, sta dan toch op.
Kom mee naar huis.
Daar is je plek, bij mij.
Een grafsteen staat jou niet.

Jij bent te vol van leven.
Je kunt hier niet zijn.
Dit is niet waar jij hoort.
Een grafsteen staat jou niet.

Kom mee en laten we samen
gelukkig en verdrietig zijn.

Jouw plaats is niet hier.
Een grafsteen staat jou niet.


- Nerkiz Sahin -




Nerkiz richtte onlangs met enkele vrienden een vzw op voor rechtvaardige rechtspraak. Meer details hierover vindt u hier.





dinsdag 16 november 2010

LA DEVINA TRAGEDIA dell'ultimo PAPAVERO














In de hof van heden bij DagEnDauw
stond stil een bloemknop te dromen.
Reikend met haar hoofd naar het hemelblauw
wou ze een keer tot ontplooiing komen.




Maar daar was de novemberfotograaf.






Gefocust werd ze door zijn lens genomen.
Vol overgave 
wierp ze haar bladzijden jurk ter aard 
en nog voor de laatste klik klonk
stal hij haar hart
en meteen ook haar dromen...






- woord en beeld door DagEnDauw -













En deze schitterende uitvoering van  "de dans der zeven sluiers" 
een flamencoversie van Carlos Saura gedanst door Aida Gomez 
in de rol van Salomé, leek me hier als toemaatje wel op z'n plaats.
De muziek werd gecomponeerd door Roque Baños.
De film "Salomé" geregiseerd door Saura  is verkrijgbaar op DVD.















maandag 15 november 2010

VERMIST



Vrijdagmiddag,12 november kom ik tot de onthutsende vaststelling dat hoewel er de donderdag geen gebruikelijke ophaalronde van het huisvuil plaats vond vanwege de wapenstilstandsherdenking er toch een aantal van mijn buren hun vuilniszak voor de deur hadden geposteerd.
Na het raadplegen van "de ophaalkalender voor huisvuil in mijn gemeente", wordt mijn vermoeden bevestigd: de firma die hiervoor instaat, verleent blijkbaar geen brugdagen aan zijn medewerkers. De "DoR"  - staat voor  "donderdagronde"  en omvat o.a. de huizen aan onze kant van de wijk waar het afval op donderdag wordt opgehaald, met uitzondering van de feestdagen waarop wordt doorgeschoven naar de volgende werkdag, zoals deze week het geval was... -  mag er zich dus vandaag al op verheugen dat de vuilbakken geleegd zullen worden. Geen uitstel tot na het weekend. Klant is koning, de vuilnisman zwoegt door, ter meerdere eer en glorie van ons propere straatbeeld.

Ik start bijgevolg een race tegen de tijd want veel langer zal de vuilniskar niet meer wegblijven en slalom in ijltempo door het huis, voorbij alle mogelijke vuilnisbakken, grabbel de volle zakjes eruit en drop ze in de grote bruine gemeentezak in de garage. Met ongeziene vingervlugheid knoop ik het oranje plastic lintje er rondom heen en snel de oprit af om mezelf ervan te verzekeren nog tijdig ook mijn huisvuil op de gebruikelijke plaats te deponeren.
Maar vuilnismannen hebben zo hun eigenaardigheden en wanneer ik de vrijdagavond laat, na de wekelijkse herhaling van ons harmonieorkest huiswaarts keer, staan alle zakken er nog steeds.

Tiens, dus toch een brugdag?

Voor het slapen gaan overweeg ik nog even om de zak weer binnen te nemen, omdat een zichzelf respecterende vuilnisman, die de brug maakt op deze doordeweekse vrijdag het vast niet in zijn hoofd zal halen om op zaterdag of zondag, noch op maandag 15 november daar eventjes van af te stappen
n natte voeten te riskeren…, wie weet immers hoe diep het water daar ondertussen al staat … )
Uiteindelijk besluit ik het voornemen pas ten uitvoer te brengen de volgende morgen, omwille van de hevige regenval die avond.

Stel je mijn verbazing voor wanneer ik zaterdagochtend door het raam kijk en merk dat alle vuilniszakken nog buiten staan behalve die van mij.
Wanneer ik zoonlief wek en hem vraag of hij soms de oplossing voor dit raadsel kent, blijkt dat ook hij het in Keulen hoort donderen.
Ik weet dus niet wat er gebeurde die nacht maar onze vuilniszak is vermist, foetsie, spoorloos verdwenen. 

Heeft de regen hem soms weggespoeld? Of zou ik over een privé-vuilnisman beschikken waarvan ik geen weet heb? Of zijn er ècht kabouters aan het werk rond huize DagEnDauw?
Wie anders houdt er zich in hemelsnaam bezig met het verdonkeremanen van huisvuil? Iemand in zak en as misschien? Het is en blijft een raadsel.

Maar waarom zou ik er, op de keper beschouwd, om malen wie die duit in het zakje deed?
Ondertussen is het maandagmiddag, staat het huisvuil van de buren al drie dagen te wachten voor hun deuren en is het mijne toch maar netjes opgeruimd.
Laat ik nu maar gewoon blij zijn dat er tenminste toch ééntje, warempel de mijne, op de beloofde dag werd opgehaald.





- DagEnDauw -



zondag 14 november 2010

WATERMAN

Gezien de aanhoudende regenval van de laatste dagen vond ik het wel passend om dit woordenspel van een kleine tweetal jaar geleden, dat ik verwerkte in een foto, hier vandaag te publiceren. Moet er nóg water zijn?





woensdag 10 november 2010

Eclipse of the mind


HARK...!




One morning she came to me 
severe in nature's garb, so light and yet so dark. 
I'll give you eternal wisdom, youth and love, she said. 
In return she wanted my body, and entered my head. 

We had to remain seperated to stay sane, 
so she divided me to cause no pain. 
The night was hers the day was mine, 
but in the end we couldn't draw the line. 

We got confused 
and all mixed up. 
Completely out of control, 
I lost my identity, I lost my soul. 
I had to surrender to survive, 
conquer my fears to stay alive. 
Find me a brother in soul 
die with him to become whole 

I found a musician, 
I found a painter, 
I found a poet, 
I found a stranger, 
I found a brother in soul, 
and thought 

"from now on we can have it all". 

We drove as lightening but didn't die, 
reached for the heavens but didn't fly. 
Finally refused at the gates of the sun, 
We turned back to where it all begun. 

Back on earth my life was caught in her curse: 
I had to get through the genesis in reverse. 
And at the exit of darkness, returned from death 


I'd regain my body, I'd regain my head... . 









  


- copyrights DagEnDauw -